Jan Boon Junior (1758-1847)
Jan Boon was de laatste telg uit de doopsgezinde familie Boon die behoorde tot een van de belangrijkste reders- en koopmansgeslachten uit de Rijp.
Portret van Jan Boon op 87-jarige leeftijd van portretschilder Jan Kieft Jr. (geboren in De Rijp)
Als Rijper notabelen oefenden zo’n tiental van deze geslachten door hun economisch overwicht een grote invloed uit op alle terreinen van het maatschappelijk leven waardoor de arbeiders-klasse en middenstand zeer afhankelijk van hen waren. Enkele andere namen in dit verband zijn die van de familie Bek en Beets.
De oudst bekende Boon is Cornelis Jasperz. die in ieder geval al voor 1665 was overleden. "Onze" Jan Boon die in 1847 op 89-jarige leeftijd kinderloos overleed was daarmee dus de laatste van de familie. Zowel hij als zijn voorouders bezaten parten in Walvisvaarders en haringschepen. Bovendien voeren ook veel schepen onder hun directie en beheerden zij een touwslagerij, een taanhuis en een zeilmakerij.
De familie dreef handel in kuipen, tonnen, kurken vloten, soda, koffie, huiden, kaas, koehaar, koesmeer en partijen touw die werden verscheept naar Frankrijk, Spanje en Zuid-Amerika. De familie investeerde het vermogen in land in verscheidene plaatsen in Noord-Holland (ondermeer in de Beemster en de Starnmeer), maar ook in obligaties en staatspapieren. Door het sluiten van huwelijken met leden van andere prominente koopmansgeslachten en door erflatingen groeide het familiekapitaal steeds verder aan. Zo overleefde Grietje Boon haar twee echtgenoten Simon Beets uit de Rijp en de schatrijke reder Cornelis Taan uit Zaandam. Toen zij in 1796 kinderloos overleed liet zij haar vermogen na aan haar broers Aldert en Jan die samen de firma Aldert & Jan Boon vormden. Aldert op zijn beurt overleed ook kinderloos, maar Jan die met Trijntje Wijers Vet uit Oostzaan was getrouwd, kreeg 6 kinderen waarvan er drie in leven bleven, namelijk Geertje, Jan en Wijnand. Bij de dood van hun vader Jan Boon in 1813 werd diens nalatenschap in drie gelijke porties verdeeld. Toen zowel Geertje als later ook Wijnand kinderloos overleden was het familiekapitaal tenslotte terecht gekomen bij de laatst levende van het geslacht Boon: Jan Boon Junior.
Ondanks de neergang van de Noordzeevisserij, bleef de haringvisserij toch de basis van het familiebedrijf, die al aan het einde van de 17e eeuw begonnen was. Door de oprichting van de “Vereniging van Zoutharingrederijen” in 1829, die de marktprijzen vaststelde, werd het particuliere initiatief beperkt tot een minimum. Mede daardoor bleef Jan Boon Jr. in deze voor De Rijp traditionele tak van nijverheid geloven, waarbij hij zelfs nog een jaar voor zijn dood - op 88-jarige leeftijd - een schip kocht.
De familie Boon is het schoolvoorbeeld van een ouderwets familiebedrijf waar traditie richtsnoer in de gehele bedrijfsvoering was.
Deel van het gebrandschilde raam van de haringvisserij - te zien in de Grote Kerk van De Rijp - dat een vloot van haringbuizen toont, vissend onder begeleiding van een Hollands oorlogsschip, voor de Engelse kust. In de bloeitijd van de haringvisserij telde De Rijp 80 schepen. Alleen Enkhuizen had er meer.
Het visserijbedrijf kreeg pas weer enig perspectief na 1856 door de introductie van het katoenen drijfnet, de nieuwe wet op de zeevisserij van 1857 en de introductie van de logger in 1866. Jan Boon was toen inmiddels al bijna twintig jaar overleden, maar zijn geest zou door naleving van zijn laatste wilsbeschikking nog lang voortleven. Hij bepaalde namelijk in zijn testament dat zijn vermogen aangewend diende te worden ten behoeve van de gemeenschap De Rijp. Zoals testamentair bepaald, werd daartoe een naamloze vennootschap van koophandel opgericht voor het uitoefenen van de grote of zoutharingvisserij, het fabriceren van scheeps- en ander zwaar touwwerk en het houden van een zeilmakerij. Dit waren activiteiten die stuk voor stuk ook bij leven al door Jan Boon werden uitgeoefend. Ze lieten daarnaast voor initiatieven voor de ontwikkeling van alle niet nader genoemde activiteiten ter bevordering van de welvaart in De Rijp ook alle ruimte.
Stichting Jan Boon
Als enige erfgenaam van het familiekapitaal bepaalde Jan Boon dat na zijn dood uit zijn vermogen een fonds moest worden gesticht om de werkloosheid en armoede in De Rijp te bestrijden. Uit zijn nalatenschap werd de Maatschappij tot bevordering van Nijverheid in De Rijp opgericht. Naast de Maatschappij wordt in 1969 de Stichting Jan Boon opgericht. Ook nu nog steeds, worden met deze stichting sociale en culturele projecten ondersteund.
In een brief aan Koning Willem II had Jan Boon hem van zijn plannen op de hoogte gebracht met als voorwaarde dat hij begraven zou worden naast zijn vrouw Trijntje Lakeman in de Grote Kerk in de Rijp. Ook de naam van de NV stelde hij vast: “Maatschappij tot Bevordering van Nijverheid in De Rijp uit het fonds van wijlen Jan Boon Jr. en van de firma Aldert en Jan Boon”.
Enige personen en instellingen ontvingen een legaat en Trijntje Amse, een nicht uit Amersfoort, erfde een bedrag van ca. ƒ 30.000,-.
De gehele nalatenschap, bestaande uit roerende en onroerende goederen, aandelen, zes haringschepen en een vierde part in het kofschip “De Onderneming”, vertegenwoordigde een waarde van ca.ƒ 300.000,-.
De laatste Nederlander die in een kerk is begraven
Volgens zijn wens werd Jan Boon junior bij zijn dood in 1847 bijgezet in de Grote Kerk van De Rijp naast zijn in 1826 overleden vrouw Trijntje Lakeman. Koning Willem II verleende hiervoor bijzondere ontheffing, aangezien de wet sinds 1830 het begraven in kerken verbood. Zo werd Jan Boon waarschijnlijk de laatste Nederlander die in een kerk begraven is.